EVALUATIE NIEUWE TOEPASSING ART. 747 GER. W. DOOR ORB

13-12-2024

Lieve confraters,

 

Inzake vraagt de heer afdelingsvoorzitter van de Ondernemingsrechtbank te Antwerpen, afdeling Limburg jullie het volgende te melden.

 

Men ziet op niveau van de rechtbank zeker de positieve impact van het ‘nieuwe systeem art. 747 Ger.W.’, zijnde termijnverlening in een luik A met nadien bepaling van de rechtsdag in een deel B.

 

Waar men in eerste instantie merkte dat een te snelle bepaling van de rechtsdag na het aflopen van de termijnen zorgde voor agendaproblemen van de advocaten, heeft men dit thans opgelost door een rechtsdag ongeveer twee maanden na de laatste termijn te bepalen. Het is duidelijk dat dit minder agendastress geeft aan de leden van onze balie, hetgeen alleen maar toegejuicht kan worden.

 

De heer voorzitter vraagt wel dat, om het systeem ideaal te laten werken, er zou gelet worden op volgende punten:

 

1. Wanneer zich na het verstrijken van de conclusietermijn, een nieuw ter zake dienend feit of een nieuw stuk in de zin van 748 § 2 eerste lid Ger.W. zou voordoen, dan dient er onmiddellijk een verzoekschrift tot bepaling van bijkomende conclusietermijnen neergelegd te worden.

Aldus kan de rechtbank uitspraak doen over het verzoek art. 748 Ger.W.

Het heeft immers weinig zin dat alsdan een beschikking 747 Ger.W. deel B wordt uitgesproken waarbij een rechtsdag wordt bepaald en een pleitduur wordt gereserveerd die op deze manier mogelijks niet kan benut worden.

Het voordeel is tweeërlei: enerzijds gaat er voor partijen minder tijd verloren tussen de laatste conclusietermijn en het bepalen van de rechtsdag, gezien de rollen geoptimaliseerd worden, en anderzijds dient de rechtbank ook geen onnodig dubbel werk te verrichten bij de toebedeling van de dossiers aan de pleitkamers.

2. Indien partijen beslissen hun conclusietermijnen minnelijk op te schuiven, verzoekt de rechtbank om ook hen hiervan in kennis te willen stellen (uiteraard enkel indien deze beslissing impliceert dat de laatste termijn ook opgeschoven wordt). 

Zo weet de rechtbank wanneer de beschikking deel B kan opgesteld worden en dient ook de griffie niet telkens te telefoneren naar partijen om hun intenties te kennen wanneer men merkt dat er geen synthesebesluiten werden opgesteld.

3. Wanneer partijen hun laatste termijn niet benutten, worden zij verzocht dit schriftelijk te laten weten aan de griffie. Op deze wijze kan er sneller een rechtsdag bepaald worden.

4. Er wordt nog eens benadrukt dat het intussen oude zeer aangaande het uploaden van bestanden op E-Deposit op correcte wijze dient te gebeuren.

Zoals u weet kan u documenten uploaden op drie wijzen:

  • Als conclusie, die wordt afgedrukt
  • Als brief, die wordt afgedrukt
  • Als stukkenbundel, dat niet wordt afgedrukt en waarvan gevraagd wordt dat u steeds een papieren exemplaar zou meebrengen naar de zitting
    De rechtbank dient vast te stellen dat zeer frequente benaming van de documenten niet correct is, hetgeen tot gevolg heeft dat deze onterecht wel of niet wordt afgedrukt, onterecht wel of niet wordt geïnventariseerd en onterecht wel of niet wordt doorgenomen voor aanvang van de zitting.

Mag ik u allen verzoeken, gezien onze gekende positieve en constructieve samenwerking met de rechtbanken, met bovenstaande rekening te houden?

 

De afdelingsvoorzitter van de ondernemingsrechtbank dankt u in ieder geval al van harte.

 

Met confraternele groeten,

Uw stafhouder